De Rotterdamse atlete Diane van Es (25) bevindt zich in hyperfocus. Op haar vizier: het EK Atletiek in Rome, waar zij op dinsdagavond 11 juni de 10 km loopt, en de Olympische Spelen in Parijs, waar zij op 9 augustus in het Stade de France ook aantreedt voor de 10 km. Bij de vorige Olympische Spelen, in Tokio (2021) werd zij ondanks de extreme hitte knap 16e op de 5 kilometer. Sindsdien richt ze zich op de 10 kilometer, en met succes: op dit moment is zij houdster van het Nederlands Record (2023) met een tijd van 30.29.
Hoe ben jij zo snel geworden?
Ik ben opgegroeid in Rotterdam-Zuid, in een sportief gezin. Mijn zus deed aan atletiek, en van jongs af aan rende ik met mijn moeder rondjes in de buurt. Mijn vader deed aan vechtsport en krachtsport, dus van zijn kant heb ik ook de sportmentaliteit meegekregen. Ik ben niet echt gebouwd voor de vechtsport; atletiek en dan vooral hardlopen past beter bij me. Ik begon bij C.A.V. Energie in Barendrecht en daarna ben ik overgestapt naar atletiekvereniging PAC, in het Kralingse Bos.
Ik heb altijd al die Olympische droom gehad. In mijn hoofd was er eigenlijk geen andere optie. Elk jaar ontwikkelde ik me verder, en in 2021 heb ik me weten te kwalificeren voor de 5 kilometer in Tokio. Ook de jaren daarna bleef ik me verder ontwikkelen, in snelheid en techniek. Met mijn coach Grete Koens blijf ik finetunen: wat kan er beter en wat kunnen we nog meer doen? We werken niet alleen aan techniek en snelheid, maar focussen ook op voeding en herstel. Ik ben voor het langeafstandlopen nog relatief jong, dus ik merk ieder jaar verbetering in de tempotrainingen. Dat is lekker. Het blijft wel letten op de balans tussen grenzen opzoeken en verschuiven, en ervoor waken dat ik mezelf niet overbelast. Ik heb vooralsnog geluk: ik heb natuurlijk weleens pijntjes maar geen grote blessures.
Op welke manier ondersteunt Rotterdam Topsport jou?
In het verleden heb ik financiële steun ontvangen uit het Ivo Opstelten Fonds, zodat ik naar een trainingsstage kon. Dat betekende op dat moment heel veel voor me; zonder die steun waren mijn trainingsmogelijkheden beperkter.
Dankzij het project ‘010 op weg naar Parijs’ van Rotterdam Topsport zit ik met andere Rotterdamse atleten die zich hebben gekwalificeerd in een appgroep, waar we met elkaar uitwisselen hoe we ons voorbereiden. En binnenkort spreek ik Danielle Strijbosch weer van Rotterdam Topsport, om na te gaan hoe we met elkaar kunnen samenwerken.
Ben jij erbij tijdens de Olympic Garden Party op 6 juni?
Zo’n uitzwaaimoment lijkt me superleuk natuurlijk, en dat deze Garden Party plaatsvindt in de tuin van voormalig burgemeester Ivo Opstelten maakt het extra bijzonder. Vooral omdat zijn fonds mijn sportcarrière vooruit heeft geholpen. Maar ik houd een slag om de arm: dit valt middenin het seizoen, en een week later moet ik presteren tijdens het EK in Rome. De kans is groot dat ik dan ergens in de bergen op hoogtestage ben. Ik train afwisselend in Namibië, de Pyreneeën en Frankrijk. Hoogtestages verbeteren je bloedbeeld; je lichaam maakt meer rode bloedcellen aan om de hoogte de baas te kunnen zijn. Als het dan ook nog warm is, krijg je meer bloedplasma. Vooral bij langeafstandlopen is dat heel belangrijk.
Waar hoop je op, in Parijs?
Het is lastig van tevoren te zeggen, maar ik denk graag groot, dus ik wil me zo hoog mogelijk kwalificeren. Het zou supergaaf zijn als ik bij de top acht eindig op de 10 kilometer. Eigenlijk zie je pas op de dag zelf hoe je kansen liggen, hoe fit de andere loopsters zijn en wie er het best met de druk om kan gaan. Daar houd ik me zo min mogelijk mee bezig; ik richt me op mijn eigen prestatie. Ik ben tevreden als ik alles eruit heb weten te halen wat er op die dag en op dat moment in zat.
Foto: Lars van Hoeven.