Podcast met Marieke Keijser en Pirmin Blaak: ‘Ik was een wrakje’

In samenwerking met Rotterdam Topsport presenteert Rijnmond de podcast 010 op weg naar Parijs, waarin we met topsporters uit Rotterdam praten over hun weg naar de Olympische Spelen. In deze zesde aflevering: ex-roeister Marieke Keijser en hockeydoelman Pirmin Blaak.

Beiden wonnen ze al eens een medaille op de spelen. Keijser pakte drie jaar geleden brons, Blaak in 2012 zilver. Waar laatstgenoemde deze zomer op 36-jarige leeftijd voor goud gaat, is dat voor de 27-jarige Keijser niet aan de orde. Zij stopte na de Olympische Spelen van Tokio met roeien. “Het was nog maar drie jaar tot Parijs, dus soms vraag ik me weleens af waarom ik toen gestopt ben”, vertelt Keijser. “Maar op dat moment was het echt de beste keuze, ik was een beetje een wrakje dus had Parijs sowieso niet gehaald.”

Snoek

Keijser zat in de maanden voor de spelen van Tokio niet goed in haar vel. Desondanks leek ze samen met Ilse Paulis op weg naar goud in de lichte dubbeltwee. Tot het zo’n 30 meter voor de streep mis ging, door een snoek (misslag) van Keijser. “Hou op met me”, zegt de Rotterdamse. “Hoe kon het gebeuren? Ik had er zoveel vertrouwen in. Drie halen voor mijn misslag zei ik nog dat het echt goed ging. Dit was van ons, we gingen het gewoon flikken. Maar toch niet.”

Vlak daarna stopte Keijser dus met roeien. “Ik had het al niet zo naar mijn zin, toen kwam die misslag erbij en vroeg ik me af wat ik in godsnaam aan het doen was. Ik was heel jong al heel goed, altijd gebombardeerd met talent. Ik maakte dat ook altijd waar. Het ging al een tijdje niet zo goed met me, maar twee maanden voor de spelen roeiden we nog een wereldrecord dus niemand vraagt dan of het goed met je gaat. Ik was best eenzaam.”

Laatbloeier

Ook Blaak kampte in zijn carrière met mentaal moeilijke periodes. Maar op zijn 36ste is hij nu beter dan ooit. Vorig jaar werd de Rotterdammer verkozen tot beste keeper van de wereld. “Ik ben een laatbloeier, als keeper is het misschien ook makkelijker om langer door te gaan.” Twaalf jaar geleden pakte Blaak dus al eens zilver, in Londen. Al was dat wel als reserve. “We hadden misschien niet de beste ploeg, maar onderling was het heel goed. De reserves werden door de andere jongens echt welkom geheten. Dat was echt zilver met een gouden randje.”

Op de spelen van Tokio was Blaak wel eerste doelman, maar daar kwam Nederland niet verder dan de kwartfinale. “Tokio, dat was toch fantastisch? Geen publiek en elke dag drie keer een staaf in je neus”, zegt Blaak cynisch. “Dat waren de meest dramatische spelen die je mee kon maken.” Mede daarom staat er in Parijs nog een rekening open. “Ik zou zelf wel echt voor een medaille gaan. In Londen voelde het minder waardevol als reservekeeper. Ik zou er nu echt graag een steentje aan bijdragen. We winnen altijd maar de b-toernooien, de EK’s bijvoorbeeld. Het wordt tijd om in Parijs een statement voor onszelf te maken.”

Deel update